diplomatic
US /ˌdɪp.ləˈmæt̬.ɪk/
UK /ˌdɪp.ləˈmæt̬.ɪk/
1.
diplomatiek
of or concerning the profession, activity, or skill of managing international relations
:
•
The ambassador handled the crisis with great diplomatic skill.
De ambassadeur handelde de crisis af met grote diplomatieke vaardigheid.
•
They are engaged in complex diplomatic negotiations.
Ze zijn bezig met complexe diplomatieke onderhandelingen.
2.
tactvol, diplomatiek
having or showing an ability to deal with people in a sensitive and effective way
:
•
She gave a very diplomatic answer to avoid offending anyone.
Ze gaf een zeer diplomatiek antwoord om niemand te beledigen.
•
It requires a diplomatic approach to resolve the conflict.
Het vereist een diplomatieke benadering om het conflict op te lossen.