pith

US /pɪθ/
UK /pɪθ/
"pith" picture
1.

kern, essentie, merg

the essential or central part of something

:
•
The editor's job is to extract the pith of the argument.
De taak van de redacteur is om de kern van het argument te extraheren.
•
His speech lacked pith and substance.
Zijn toespraak miste kern en inhoud.
:
essencecoreheartcruxgist
2.

merg

the white, spongy tissue lining the rind of citrus fruits

:
•
When peeling an orange, try to remove as much of the white pith as possible.
Probeer bij het schillen van een sinaasappel zoveel mogelijk van het witte merg te verwijderen.
•
The bitter taste often comes from the pith.
De bittere smaak komt vaak van het merg.
1.

ontmergen

to remove the pith from (fruit or wood)

:
•
You need to pith the oranges before making the marmalade.
Je moet de sinaasappels ontmergen voordat je de marmelade maakt.
•
The carpenter carefully pithed the wood to prepare it for carving.
De timmerman ontmergde het hout zorgvuldig om het voor te bereiden op het snijwerk.
:
pith helmet