outdoor
US /ˈaʊtˌdɔːr/
UK /ˈaʊtˌdɔːr/

1.
buiten, openlucht
happening, used, or located outside a building
:
•
We enjoyed an outdoor concert in the park.
We genoten van een buitenconcert in het park.
•
The hotel has a beautiful outdoor swimming pool.
Het hotel heeft een prachtig buitenzwembad.