indoor

US /ˌɪnˈdɔːr/
UK /ˌɪnˈdɔːr/
"indoor" picture
1.

binnen, binnenshuis

located, done, or used inside a building

:
We played indoor games because of the rain.
We speelden binnenshuis spelletjes vanwege de regen.
The hotel has an excellent indoor swimming pool.
Het hotel heeft een uitstekend binnenzwembad.