only just

US /ˈoʊn.li dʒʌst/
UK /ˈoʊn.li dʒʌst/
"only just" picture
1.

net, nauwelijks

barely; by a very small margin

:
She only just managed to catch the train.
Ze wist de trein net te halen.
We only just avoided a major accident.
We hebben net een groot ongeluk vermeden.
2.

net, zojuist

very recently

:
I've only just arrived.
Ik ben net aangekomen.
The news has only just broken.
Het nieuws is net bekend geworden.