on the whole
US /ɑːn ðə hoʊl/
UK /ɑːn ðə hoʊl/

1.
over het algemeen, alles in aanmerking genomen
considering everything; in general
:
•
On the whole, I'm happy with the results.
Over het algemeen ben ik tevreden met de resultaten.
•
The weather was bad, but on the whole, we had a good vacation.
Het weer was slecht, maar over het algemeen hadden we een goede vakantie.