odds

US /ɑːdz/
UK /ɑːdz/
"odds" picture
1.

kansen, waarschijnlijkheid

the likelihood of something happening or being the case

:
The odds are good that she will win the election.
De kansen zijn goed dat ze de verkiezingen zal winnen.
Despite the long odds, they managed to succeed.
Ondanks de lange kansen, slaagden ze erin te slagen.
2.

kansen, noteringen

the ratio of the amount of a bet to the amount that would be received if the bet wins

:
The bookmaker offered 3 to 1 odds on the horse.
De bookmaker bood 3 tegen 1 kansen op het paard.
He placed a bet at long odds, hoping for a big payout.
Hij plaatste een weddenschap met hoge kansen, hopend op een grote uitbetaling.