noise

US /nɔɪz/
UK /nɔɪz/
"noise" picture
1.

geluid, lawaai

a sound, especially one that is loud or unpleasant or that causes disturbance

:
•
The sudden noise startled the cat.
Het plotselinge geluid deed de kat schrikken.
•
Please keep the noise down.
Houd het geluid alsjeblieft stil.
:
sounddinracketclamoruproar
:
silencequiet
1.

lawaai maken, geluid maken

to make a noise

:
•
Don't noise about the secret.
Maak geen lawaai over het geheim.
•
The old floorboards noised as he walked.
De oude vloerplanken kraakten toen hij liep.
:
resoundechorumbleclatterrattle
:
silencehush
:
white noisemake a noise about