mint
US /mɪnt/
UK /mɪnt/
1.
munt
an aromatic plant native to temperate regions of the Old World, many kinds of which are used as culinary herbs, and some to yield aromatic oils.
:
•
She added fresh mint leaves to her tea.
Ze voegde verse muntblaadjes toe aan haar thee.
•
The garden was filled with the refreshing scent of mint.
De tuin was gevuld met de verfrissende geur van munt.
2.
munt, muntfabriek
a place where coins, medals, or tokens are made
:
•
The new coins were produced at the national mint.
De nieuwe munten werden geproduceerd in de nationale munt.
•
The Royal Mint is responsible for producing all UK coins.
De Koninklijke Munt is verantwoordelijk voor de productie van alle Britse munten.
1.
slaan, munten
produce (coins, medals, or tokens) by stamping metal
:
•
The government decided to mint new commemorative coins.
De regering besloot nieuwe herdenkingsmunten te slaan.
•
It takes specialized machinery to mint coins efficiently.
Er is gespecialiseerde machines nodig om munten efficiënt te slaan.
1.
nieuwstaat, perfect
in perfect condition; new
:
•
The vintage car was in mint condition.
De oldtimer was in nieuwstaat.
•
He kept his comic book collection in mint condition.
Hij hield zijn stripboekencollectie in nieuwstaat.