membership
US /ˈmem.bɚ.ʃɪp/
UK /ˈmem.bɚ.ʃɪp/
1.
lidmaatschap
the state of belonging to or being a part of a group or an organization
:
•
We offer various types of membership to suit your needs.
Wij bieden verschillende soorten lidmaatschap aan om aan uw behoeften te voldoen.
•
Her membership in the club expired last month.
Haar lidmaatschap van de club is vorige maand verlopen.
2.
ledenbestand, aantal leden
the total number of members in a group or organization
:
•
The club's membership has grown significantly this year.
Het ledenbestand van de club is dit jaar aanzienlijk gegroeid.
•
We need to increase our membership to stay viable.
We moeten ons ledenbestand vergroten om levensvatbaar te blijven.