marching orders
US /ˈmɑːr.tʃɪŋ ˈɔːr.dərz/
UK /ˈmɑːr.tʃɪŋ ˈɔːr.dərz/

1.
marsbevelen, opdracht om te vertrekken
an order to leave or to begin an activity
:
•
The boss gave him his marching orders after he failed to meet the deadline.
De baas gaf hem zijn marsbevelen nadat hij de deadline niet had gehaald.
•
We received our marching orders for the new project this morning.
We ontvingen vanmorgen onze marsbevelen voor het nieuwe project.