make common cause with
US /meɪk ˌkɑː.mən ˈkɑːz wɪθ/
UK /meɪk ˌkɑː.mən ˈkɑːz wɪθ/

1.
gezamenlijk optrekken met, samenwerken met
to join with someone else in order to achieve a shared aim
:
•
The two rival factions decided to make common cause with each other against the invading army.
De twee rivaliserende facties besloten gezamenlijk op te trekken met elkaar tegen het binnenvallende leger.
•
Environmental groups often make common cause with local communities to protect natural habitats.
Milieugroepen werken vaak samen met lokale gemeenschappen om natuurlijke habitats te beschermen.