lined
US /laɪnd/
UK /laɪnd/

1.
gevoerd, bekleed
covered on the inside with a layer of different material
:
•
The coat was lined with soft fleece.
De jas was gevoerd met zacht fleece.
•
She wore a dress lined with silk.
Ze droeg een jurk gevoerd met zijde.
2.
gelijnd, gestreept
marked with lines
:
•
The old man's face was deeply lined.
Het gezicht van de oude man was diep gelijnd.
•
She wrote on a piece of lined paper.
Ze schreef op een stuk gelinieerd papier.
1.
op een rij staan, langs de kant staan
formed a line or lines
:
•
People lined up for tickets.
Mensen stonden in de rij voor kaartjes.
•
Trees lined the street.
Bomen stonden langs de straat.