lath
US /læθ/
UK /læθ/

1.
lat, rib
a thin, flat strip of wood, especially one of a series used to form a backing for plaster or to make a lattice
:
•
The plaster was applied over the wooden lath.
Het pleisterwerk werd over de houten latten aangebracht.
•
They used thin laths to create a decorative screen.
Ze gebruikten dunne latten om een decoratief scherm te maken.
1.
latten, van latten voorzien
to cover or provide with laths
:
•
The carpenters began to lath the walls in preparation for plastering.
De timmerlieden begonnen de muren te latten ter voorbereiding op het pleisteren.
•
The old ceiling needed to be lathed before it could be repaired.
Het oude plafond moest gelat worden voordat het gerepareerd kon worden.