knock up
US /nɑːk ʌp/
UK /nɑːk ʌp/

1.
zwanger maken, bezwaren
to make a woman pregnant
:
•
He accidentally knocked up his girlfriend.
Hij heeft per ongeluk zijn vriendin zwanger gemaakt.
•
She got knocked up before finishing college.
Ze raakte zwanger voordat ze haar studie afrondde.
2.
snel in elkaar zetten, snel maken
to make or build something quickly and roughly
:
•
They managed to knock up a temporary shelter before the storm hit.
Ze slaagden erin om snel een tijdelijk onderkomen in elkaar te zetten voordat de storm toesloeg.
•
Can you knock up a quick meal for us?
Kun je snel een maaltijd voor ons in elkaar flansen?