jingle

US /ˈdʒɪŋ.ɡəl/
UK /ˈdʒɪŋ.ɡəl/
"jingle" picture
1.

gerinkel, gerammel

a light ringing sound, as of small bells or keys

:
•
I heard the jingle of keys in the hallway.
Ik hoorde het gerinkel van sleutels in de gang.
•
The sleigh bells made a cheerful jingle.
De sleebellen maakten een vrolijk gerinkel.
:
clinkchimetinklerattle
2.

jingle, reclameliedje

a short, easily remembered slogan, verse, or tune used in advertising or for identification

:
•
The company created a catchy jingle for their new product.
Het bedrijf creëerde een pakkende jingle voor hun nieuwe product.
•
That old commercial jingle still gets stuck in my head.
Die oude reclamejingle blijft in mijn hoofd hangen.
:
slogantunemelodycatchphrase
1.

rinkelen, rammelen

to make a light ringing sound

:
•
The coins jingled in his pocket as he walked.
De munten rinkelden in zijn zak terwijl hij liep.
•
Her bracelets jingled softly with every movement.
Haar armbanden rinkelden zachtjes bij elke beweging.
:
clinkchimetinklerattle