infancy
US /ˈɪn.fən.si/
UK /ˈɪn.fən.si/

1.
kindertijd, babytijd
the period of a child's life before they can walk or talk; babyhood
:
•
During infancy, babies learn to recognize faces and voices.
Tijdens de kindertijd leren baby's gezichten en stemmen herkennen.
•
The first two years of life are considered infancy.
De eerste twee levensjaren worden als kindertijd beschouwd.
2.
kinderschoenen, beginfase
the early stage of development of something
:
•
The project is still in its infancy, but it shows great promise.
Het project bevindt zich nog in de kinderschoenen, maar het toont veelbelovend.
•
The internet was in its infancy in the 1990s.
Het internet stond in de jaren 90 nog in de kinderschoenen.