incumbent
US /ɪnˈkʌm.bənt/
UK /ɪnˈkʌm.bənt/
1.
zittend, huidig
currently holding an office or position
:
•
The incumbent president is seeking re-election.
De zittende president streeft naar herverkiezing.
•
The incumbent senator has served for two terms.
De zittende senator heeft twee termijnen gediend.
1.
zittende, ambtsdrager
the holder of an office or post
:
•
The new candidate is challenging the incumbent.
De nieuwe kandidaat daagt de zittende uit.
•
It's difficult to unseat an incumbent with a strong record.
Het is moeilijk om een zittende met een sterke staat van dienst te verslaan.