impose

US /ɪmˈpoʊz/
UK /ɪmˈpoʊz/
"impose" picture
1.

opleggen, afdwingen

force (an unwelcome decision or policy) on someone

:
The government decided to impose a new tax on luxury goods.
De regering besloot een nieuwe belasting op luxegoederen op te leggen.
They tried to impose their will on the minority.
Ze probeerden hun wil aan de minderheid op te leggen.
2.

misbruik maken van, opdringen

take advantage of someone by demanding their attention or commitment

:
I don't want to impose on your hospitality.
Ik wil geen misbruik maken van uw gastvrijheid.
Please don't feel you have to impose on me.
Voel je alsjeblieft niet dat je me iets moet opleggen.