ideal
US /aɪˈdiː.əl/
UK /aɪˈdiː.əl/

1.
2.
imaginair, theoretisch
existing only in the imagination; not real or actual.
:
•
His vision of a perfect society is purely ideal.
Zijn visie op een perfecte samenleving is puur ideaal.
•
The concept of absolute freedom is often an ideal rather than a reality.
Het concept van absolute vrijheid is vaak een ideaal in plaats van een realiteit.
1.
ideaal, voorbeeld
a person or thing regarded as perfect.
:
•
He strives to live up to his own ideal of honesty.
Hij streeft ernaar zijn eigen ideaal van eerlijkheid na te leven.
•
For many, a peaceful world is the ultimate ideal.
Voor velen is een vreedzame wereld het ultieme ideaal.