Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord husky in het Nederlands

Wat betekent husky in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

husky

US /ˈhʌs.ki/
UK /ˈhʌs.ki/
"husky" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

husky

a dog of a powerful northern breed, used for pulling sleds, especially in the Arctic.

Voorbeeld:
•
The team of huskies pulled the sled across the snowy plains.
Het team van husky's trok de slee over de besneeuwde vlaktes.
•
My neighbor has a beautiful Siberian husky.
Mijn buurman heeft een prachtige Siberische husky.

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

schor, hees

(of a voice) sounding deep, rough, and hoarse.

Voorbeeld:
•
He spoke in a low, husky voice.
Hij sprak met een lage, schorre stem.
•
Her cold left her with a husky cough.
Haar verkoudheid liet haar achter met een schorre hoest.
Synoniem:
hoarsegravellygruffraspythroaty
2.

stevig, fors

(of a person) strong, sturdy, and well-built.

Voorbeeld:
•
He was a big, husky man with broad shoulders.
Hij was een grote, stevige man met brede schouders.
•
The football players were all very husky.
De voetballers waren allemaal erg stevig gebouwd.
Synoniem:
sturdyburlybrawnymuscularrobust
Leer dit woord op Lingoland