have no time for
US /hæv noʊ taɪm fɔːr/
UK /hæv noʊ taɪm fɔːr/

1.
geen tijd hebben voor, niets moeten hebben van
to not be willing to spend time on something or someone because you think it is not important or not worth it
:
•
I have no time for gossip.
Ik heb geen tijd voor roddels.
•
She has no time for people who are always complaining.
Ze heeft geen tijd voor mensen die altijd klagen.