habitable
US /ˈhæb.ɪ.t̬ə.bəl/
UK /ˈhæb.ɪ.t̬ə.bəl/

1.
bewoonbaar, leefbaar
suitable or good enough to live in
:
•
The old house was barely habitable after years of neglect.
Het oude huis was nauwelijks bewoonbaar na jaren van verwaarlozing.
•
Scientists are searching for exoplanets that might be habitable.
Wetenschappers zoeken naar exoplaneten die bewoonbaar zouden kunnen zijn.