go through the roof
US /ɡoʊ θru ðə ruf/
UK /ɡoʊ θru ðə ruf/

1.
door het dak gaan, woedend worden
to suddenly become very angry
:
•
When he saw the damage, he literally went through the roof.
Toen hij de schade zag, ging hij door het dak.
•
My mom will go through the roof if she finds out I broke her vase.
Mijn moeder gaat door het dak als ze erachter komt dat ik haar vaas heb gebroken.
2.
door het dak gaan, enorm stijgen
to increase to a very high level
:
•
Housing prices have gone through the roof in the last year.
De huizenprijzen zijn het afgelopen jaar door het dak gegaan.
•
The company's profits went through the roof after the new product launch.
De winst van het bedrijf ging door het dak na de lancering van het nieuwe product.