go crazy

US /ɡoʊ ˈkreɪ.zi/
UK /ɡoʊ ˈkreɪ.zi/
"go crazy" picture
1.

uit je dak gaan, enthousiast worden

to become very excited or enthusiastic about something

:
The crowd will go crazy when their favorite band comes on stage.
Het publiek zal uit hun dak gaan wanneer hun favoriete band op het podium komt.
My kids always go crazy for ice cream.
Mijn kinderen gaan altijd uit hun dak voor ijs.
2.

gek worden, krankzinnig worden

to become mentally ill or insane

:
After weeks of isolation, he started to go crazy.
Na weken van isolatie begon hij gek te worden.
The constant noise made her feel like she was going crazy.
Het constante lawaai gaf haar het gevoel dat ze gek werd.