geriatric
US /ˌdʒer.iˈæt.rɪk/
UK /ˌdʒer.iˈæt.rɪk/
1.
geriatrisch, ouderengeneeskundig
relating to old people, especially with regard to their health care
:
•
The hospital has a specialized geriatric ward.
Het ziekenhuis heeft een gespecialiseerde geriatrische afdeling.
•
She is studying geriatric medicine.
Ze studeert geriatrische geneeskunde.
1.
geriatrische patiënt, oudere
an old person
:
•
The nursing home cares for many geriatrics.
Het verpleeghuis zorgt voor veel geriatrische patiënten.
•
He specializes in treating geriatrics.
Hij is gespecialiseerd in het behandelen van geriatrische patiënten.