gardening
US /ˈɡɑːr.dən.ɪŋ/
UK /ˈɡɑːr.dən.ɪŋ/

1.
tuinieren, tuinbouw
the activity of tending and cultivating a garden or a part of a garden
:
•
She enjoys gardening on weekends.
Ze geniet van tuinieren in het weekend.
•
My grandmother finds peace in gardening.
Mijn grootmoeder vindt rust in tuinieren.