Betekenis van het woord garage in het Nederlands

Wat betekent garage in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

garage

US /ɡəˈrɑːʒ/
UK /ɡəˈrɑːʒ/
"garage" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

garage

a building for housing a motor vehicle or vehicles

Voorbeeld:
I parked my car in the garage.
Ik parkeerde mijn auto in de garage.
The house has a two-car garage.
Het huis heeft een garage voor twee auto's.
2.

garage, werkplaats

an establishment where motor vehicles are repaired and serviced

Voorbeeld:
I need to take my car to the garage for an oil change.
Ik moet mijn auto naar de garage brengen voor een olieverversing.
The mechanic at the local garage is very reliable.
De monteur bij de plaatselijke garage is zeer betrouwbaar.

Werkwoord

1.

in de garage zetten, stallen

park (a vehicle) in a garage

Voorbeeld:
Please garage the car before it rains.
Gelieve de auto te parkeren in de garage voordat het regent.
He always garages his classic car to protect it from the elements.
Hij stalt zijn klassieke auto altijd in de garage om hem te beschermen tegen de elementen.
Leer dit woord op Lingoland