forfeit

US /ˈfɔːr.fɪt/
UK /ˈfɔːr.fɪt/
"forfeit" picture
1.

verliezen, verbeuren

lose or be deprived of (property or a right or privilege) as a penalty for wrongdoing

:
He had to forfeit his deposit because he canceled the booking late.
Hij moest zijn aanbetaling verliezen omdat hij de boeking te laat annuleerde.
The team had to forfeit the game due to too many penalties.
Het team moest de wedstrijd verliezen vanwege te veel straffen.
1.

verbeurdverklaring, boete

a penalty for wrongdoing, especially in a legal contract

:
The contract stipulated a forfeit if the terms were not met.
Het contract bepaalde een verbeurdverklaring als de voorwaarden niet werden nageleefd.
They paid a heavy forfeit for their mistake.
Ze betaalden een zware boete voor hun fout.