float

US /floʊt/
UK /floʊt/
"float" picture
1.

drijven

rest or move on or near the surface of a liquid without sinking

:
The boat began to float on the water.
De boot begon op het water te drijven.
A piece of wood will float, but a stone will sink.
Een stuk hout zal drijven, maar een steen zal zinken.
2.

zweven, drijven

move lightly and gracefully in the air; hover

:
The balloons began to float upwards.
De ballonnen begonnen omhoog te zweven.
A feather can float gently on the breeze.
Een veer kan zachtjes op de bries zweven.
3.

laten zweven, vrijgeven

allow a currency to fluctuate in value against other currencies

:
The government decided to float the national currency.
De regering besloot de nationale munt te laten zweven.
The central bank will no longer intervene to prevent the currency from floating freely.
De centrale bank zal niet langer ingrijpen om te voorkomen dat de munt vrijelijk zweeft.
1.

dobber, vlotter

a light, buoyant object, especially one used as a marker or for support

:
The fisherman cast his line with a small red float.
De visser wierp zijn lijn uit met een kleine rode dobber.
Children often use arm floats when learning to swim.
Kinderen gebruiken vaak armbandjes bij het leren zwemmen.
2.

praalwagen, vlotter

a vehicle or structure, typically decorated, used in a parade

:
The parade featured many colorful floats.
De parade bevatte veel kleurrijke praalwagens.
Each community designed its own unique float for the festival.
Elke gemeenschap ontwierp zijn eigen unieke praalwagen voor het festival.