flesh and blood
US /flɛʃ ænd blʌd/
UK /flɛʃ ænd blʌd/
1.
vlees en bloed, familie
one's own family or relatives
:
•
I have to help him, he's my own flesh and blood.
Ik moet hem helpen, hij is mijn eigen vlees en bloed.
•
She would do anything for her flesh and blood.
Ze zou alles doen voor haar vlees en bloed.
2.
vlees en bloed, mens
the physical body of a human being, as opposed to their spirit or mind
:
•
It's hard to believe that such a cruel act was done by mere flesh and blood.
Het is moeilijk te geloven dat zo'n wrede daad door louter vlees en bloed is verricht.
•
Even heroes are just flesh and blood.
Zelfs helden zijn slechts vlees en bloed.