finicky
US /ˈfɪn.ɪ.ki/
UK /ˈfɪn.ɪ.ki/

1.
kieskeurig, pietje-precies, moeilijk
fussy about one's needs or requirements
:
•
He's very finicky about his food and only eats organic vegetables.
Hij is erg kieskeurig over zijn eten en eet alleen biologische groenten.
•
The old machine is quite finicky and requires careful handling.
De oude machine is nogal gevoelig en vereist voorzichtige bediening.