feel for
US /fiːl fɔːr/
UK /fiːl fɔːr/
1.
meeleven met, medelijden hebben met
to have sympathy for someone; to understand and share their feelings or experiences, especially when they are suffering
:
•
I really feel for her, going through such a tough time.
Ik leef echt met haar mee, ze maakt zo'n moeilijke tijd door.
•
You have to feel for people who lost everything in the fire.
Je moet medelijden hebben met mensen die alles verloren hebben in de brand.
2.
voelen naar, tasten naar
to search for something by touching, especially in the dark or without being able to see clearly
:
•
He had to feel for the light switch in the dark room.
Hij moest voelen naar de lichtschakelaar in de donkere kamer.
•
She closed her eyes and began to feel for the hidden button.
Ze sloot haar ogen en begon te voelen naar de verborgen knop.