fast lane
US /ˌfæst ˈleɪn/
UK /ˌfæst ˈleɪn/
1.
snelste rijstrook, linkerrijstrook
the part of a multi-lane road or highway that is used by vehicles traveling at the highest legal speed
:
•
He sped down the fast lane, eager to reach his destination.
Hij raasde over de snelste rijstrook, gretig om zijn bestemming te bereiken.
•
Please keep to the right unless you are in the fast lane.
Houd alstublieft rechts, tenzij u op de snelste rijstrook bent.
2.
snelle wereld, hectisch leven
a demanding and competitive way of life or career
:
•
After college, she jumped into the fast lane of corporate finance.
Na haar studie sprong ze in de snelle wereld van bedrijfsfinanciering.
•
Living in the fast lane can be exciting but also stressful.
Leven in de snelle wereld kan spannend maar ook stressvol zijn.