extension
US /ɪkˈsten.ʃən/
UK /ɪkˈsten.ʃən/
1.
verlenging, uitbreiding
the act of making something longer or larger
:
•
The company announced an extension of its warranty period.
Het bedrijf kondigde een verlenging van de garantieperiode aan.
•
We requested an extension to submit the report.
We hebben om een verlenging gevraagd om het rapport in te dienen.
2.
aanbouw, verlengstuk
a part that is added to something to make it longer or larger
:
•
The house has a new extension at the back.
Het huis heeft een nieuwe aanbouw aan de achterkant.
•
She used an electrical extension cord to reach the outlet.
Ze gebruikte een elektrisch verlengsnoer om het stopcontact te bereiken.
3.
toestel, doorkiesnummer
a telephone connected to the main line but having a different number
:
•
Please dial extension 205 for customer service.
Kies alstublieft toestel 205 voor klantenservice.
•
I'm on extension 312.
Ik ben op toestel 312.