excursion
US /ɪkˈskɝː.ʃən/
UK /ɪkˈskɝː.ʃən/
1.
excursie, uitstapje, tochtje
a short journey or trip, especially one engaged in as a leisure activity
:
•
We went on an excursion to the mountains.
We gingen op een excursie naar de bergen.
•
The museum organizes daily excursions for tourists.
Het museum organiseert dagelijkse excursies voor toeristen.
2.
uitweiding, afwijking, uitstapje
a deviation from a regular or direct course
:
•
The discussion took an unexpected excursion into philosophy.
De discussie nam een onverwachte uitweiding naar filosofie.
•
His latest novel is an excursion into the realm of fantasy.
Zijn nieuwste roman is een uitstapje naar het rijk van de fantasie.