excruciating
US /ɪkˈskruː.ʃi.eɪ.t̬ɪŋ/
UK /ɪkˈskruː.ʃi.eɪ.t̬ɪŋ/

1.
ondraaglijk, verscheurend, hevig
intensely painful
:
•
The pain in his leg was excruciating.
De pijn in zijn been was ondraaglijk.
•
She let out an excruciating scream.
Ze slaakte een verscheurende kreet.
2.
slopend, genant, vervelend
mentally agonizing; very embarrassing, awkward, or tedious
:
•
The interview was an excruciating experience.
Het interview was een pijnlijke ervaring.
•
Waiting for the results was excruciating.
Wachten op de resultaten was slopend.