enchanting
US /ɪnˈtʃæn.t̬ɪŋ/
UK /ɪnˈtʃæn.t̬ɪŋ/

1.
betoverend, charmant, fascinerend
delightfully charming or attractive
:
•
The forest was filled with enchanting sounds of birds.
Het bos was gevuld met betoverende geluiden van vogels.
•
She had an enchanting smile that captivated everyone.
Ze had een betoverende glimlach die iedereen boeide.