embarrassed
US /ɪmˈber.əst/
UK /ɪmˈber.əst/

1.
beschaamd, verlegen
feeling or showing embarrassment
:
•
She felt deeply embarrassed by her mistake.
Ze voelde zich diep beschaamd door haar fout.
•
He was too embarrassed to admit he didn't know the answer.
Hij was te beschaamd om toe te geven dat hij het antwoord niet wist.