drive on
US /draɪv ɑːn/
UK /draɪv ɑːn/

1.
doorrijden, verder rijden
to continue driving
:
•
Despite the heavy rain, we decided to drive on.
Ondanks de hevige regen besloten we door te rijden.
•
The sign said 'Stop', but he chose to drive on.
Het bord zei 'Stop', maar hij koos ervoor om door te rijden.