disembark
US /ˌdɪs.ɪmˈbɑːrk/
UK /ˌdɪs.ɪmˈbɑːrk/

1.
ontschepen, uitstappen
leave a ship, aircraft, or other vehicle
:
•
Passengers are requested to disembark promptly upon arrival.
Passagiers worden verzocht onmiddellijk na aankomst te ontschepen.
•
We watched the troops disembark from the transport ship.
We keken hoe de troepen van het transportschip ontscheepten.