destructive
US /dɪˈstrʌk.tɪv/
UK /dɪˈstrʌk.tɪv/

1.
destructief, vernietigend
causing great and irreparable damage
:
•
The hurricane was incredibly destructive, leaving a trail of ruin.
De orkaan was ongelooflijk destructief en liet een spoor van vernieling achter.
•
His constant criticism was destructive to her self-confidence.
Zijn constante kritiek was destructief voor haar zelfvertrouwen.