delicacy
US /ˈdel.ə.kə.si/
UK /ˈdel.ə.kə.si/
1.
fijnheid, delicatesse
fineness or intricacy of texture or structure
:
•
The delicacy of the lace was exquisite.
De fijnheid van het kant was voortreffelijk.
•
The artist captured the delicacy of the flower petals.
De kunstenaar legde de delicatesse van de bloemblaadjes vast.
2.
delicatesse, lekkernij
a rare and expensive food item
:
•
Caviar is considered a great delicacy.
Kaviaar wordt beschouwd als een grote delicatesse.
•
The restaurant specializes in local delicacies.
Het restaurant is gespecialiseerd in lokale delicatessen.
3.
breekbaarheid, kwetsbaarheid
the quality of being easily broken or damaged
:
•
Handle the antique vase with great delicacy.
Behandel de antieke vaas met grote delicatesse.
•
The delicacy of the fabric made it prone to tearing.
De delicatesse van de stof maakte het gevoelig voor scheuren.
4.
gevoeligheid, tact
sensitivity of feeling or response
:
•
He handled the sensitive topic with great delicacy.
Hij behandelde het gevoelige onderwerp met grote delicatesse.
•
The situation required diplomatic delicacy.
De situatie vereiste diplomatieke delicatesse.