cup

US /kʌp/
UK /kʌp/
"cup" picture
1.

kop, kopje

a small, bowl-shaped container, typically with a handle, used for drinking tea, coffee, or other beverages

:
•
She poured hot tea into her favorite cup.
Ze schonk hete thee in haar favoriete kopje.
•
He drank a cup of coffee every morning.
Hij dronk elke ochtend een kop koffie.
:
muggobletchalicebeakertumbler
2.

kop, hoeveelheid van een kop

the contents of a cup

:
•
She drank a whole cup of water.
Ze dronk een hele kop water.
•
Add a cup of flour to the mixture.
Voeg een kop bloem toe aan het mengsel.
3.

beker, trofee

a trophy in the shape of a large cup, awarded as a prize in a competition

:
•
The team won the championship cup.
Het team won de kampioenschapsbeker.
•
He lifted the World Cup above his head.
Hij hief de Wereldbeker boven zijn hoofd.
:
trophyprizeawardbowl
1.

hol maken, omvatten

to form (something) into the shape of a cup

:
•
She cupped her hands to catch the water.
Ze holde haar handen om het water op te vangen.
•
He cupped her face in his hands.
Hij omvatte haar gezicht met zijn handen.
:
cradleholdscoop
:
cupfulmeasuring cupegg cupcup holdernot someone's cup of tea