concentrate
US /ˈkɑːn.sən.treɪt/
UK /ˈkɑːn.sən.treɪt/
1.
concentreren, zich richten op
focus all one's attention on a particular object or activity
:
•
I need to concentrate on my studies.
Ik moet me concentreren op mijn studie.
•
It's hard to concentrate with all this noise.
Het is moeilijk om je te concentreren met al dit lawaai.
2.
concentreren, indikken
increase the strength or density of a solution or mixture by removing water or other diluting agents
:
•
The juice is concentrated by boiling.
Het sap wordt geconcentreerd door koken.
•
We need to concentrate the chemical solution.
We moeten de chemische oplossing concentreren.
1.
concentraat, geconcentreerd product
a concentrated form of something, especially a foodstuff
:
•
Orange juice concentrate needs to be diluted with water.
Sinaasappelsapconcentraat moet met water worden verdund.
•
This cleaning product is a powerful concentrate.
Dit schoonmaakmiddel is een krachtig concentraat.