cheat sheet
US /ˈtʃiːt ˌʃiːt/
UK /ˈtʃiːt ˌʃiːt/
1.
spiekbriefje
a piece of paper containing notes or information used illicitly as a memory aid during an exam or test
:
•
He was caught using a cheat sheet during the math exam.
Hij werd betrapt op het gebruik van een spiekbriefje tijdens het wiskunde-examen.
•
Make sure you don't leave any cheat sheets in your pockets before the test.
Zorg ervoor dat je geen spiekbriefjes in je zakken laat zitten voor de toets.
2.
spiekbriefje, overzicht
a concise set of notes or instructions providing a quick reference to information, often for legitimate use
:
•
I always keep a cheat sheet of keyboard shortcuts next to my computer.
Ik heb altijd een spiekbriefje met sneltoetsen naast mijn computer liggen.
•
The programmer created a cheat sheet for common coding commands.
De programmeur maakte een spiekbriefje voor veelvoorkomende programmeeropdrachten.