calipers
US /ˈkæl.ə.pɚz/
UK /ˈkæl.ə.pɚz/
1.
schuifmaat, remklauw
an instrument consisting of two hinged legs, for measuring external or internal dimensions
:
•
He used calipers to measure the thickness of the metal sheet.
Hij gebruikte een schuifmaat om de dikte van de metalen plaat te meten.
•
The engineer carefully adjusted the calipers before taking the measurement.
De ingenieur stelde de schuifmaat zorgvuldig af voordat hij de meting uitvoerde.
2.
remklauw, klauwrem
a device for gripping the wheel or disc in a disc brake or the drum in a drum brake to slow or stop a vehicle
:
•
The mechanic replaced the worn-out brake calipers on the car.
De monteur verving de versleten remklauwen van de auto.
•
Regular inspection of brake calipers is essential for vehicle safety.
Regelmatige inspectie van remklauwen is essentieel voor de veiligheid van het voertuig.