booze

US /buːz/
UK /buːz/
"booze" picture
1.

drank, alcohol

alcoholic drink

:
•
He had too much booze at the party.
Hij had te veel drank op het feest.
•
They stocked up on booze for the weekend.
Ze sloegen drank in voor het weekend.
:
alcoholliquordrinkspiritsintoxicants
1.

drinken, zuipen

drink alcohol, especially in large quantities

:
•
He tends to booze heavily on weekends.
Hij heeft de neiging om in het weekend veel te drinken.
•
They spent the night boozing and playing cards.
Ze brachten de nacht door met drinken en kaarten.
:
drinkimbibetippleguzzlequaff