Betekenis van het woord biscuit in het Nederlands
Wat betekent biscuit in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
biscuit
US /ˈbɪs.kɪt/
UK /ˈbɪs.kɪt/

Zelfstandig Naamwoord
1.
koekje, biscuit
a small, flat, dry cake, typically round, baked until crisp and often sweet, eaten as a snack or with tea or coffee
Voorbeeld:
•
She offered me a cup of tea and a biscuit.
Ze bood me een kopje thee en een koekje aan.
•
He dipped his biscuit in his coffee.
Hij doopte zijn koekje in zijn koffie.
2.
biscuit, snelbrood
a small, soft, leavened bread, typically round, often served with meals in the Southern United States
Voorbeeld:
•
She made homemade chicken and biscuits for dinner.
Ze maakte zelfgemaakte kip en biscuits voor het avondeten.
•
These warm biscuits are perfect with gravy.
Deze warme biscuits zijn perfect met jus.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: