big-head
US /ˈbɪɡ.hed/
UK /ˈbɪɡ.hed/

1.
opschepper, blaaskaak
a conceited or arrogant person
:
•
He's such a big-head, always boasting about his achievements.
Hij is zo'n opschepper, altijd aan het opscheppen over zijn prestaties.
•
Don't let success turn you into a big-head.
Laat succes je niet in een opschepper veranderen.